Over dé brug komen en gáán

Een hele marathon is voor mij een brug te ver. Zeker als deze ver van huis plaatsvindt, zoals die van Rotterdam. Daar schijn je in ieder geval twee keer over de Erasmusbrug te moeten gaan. En de Paradijsbrug één keer te mogen beklimmen. Utrecht heeft sinds kort zijn Dafne Schippersbrug, die net als mijn favoriete loopbrug het Amsterdam-Rijnkanaal overspant. Een mooi bruggetje in dit geval, want uiteraard heb ik het dan over de Nesciobrug. Die vormde onlangs weer twee zondagen achter elkaar het middelpunt van een georganiseerde loop. Was het op de eerste zondag van april de Rokjesdagloop die de oorzaak was dat de brug een bepaalde tijd was afgesloten voor het normale verkeer. Precies een week later, toen in Rotjeknor vele duizenden lopers zichzelf meer dan 42 km aan het pijnigen waren, zorgde de Nescioloop (met een recordaantal inschrijvers!) ervoor dat fietsers, voetgangers en niet deelnemende hardlopers een tijdlang moesten wachten of hun heil bij een andere brug zoeken. Enkele maanden terug liep ik, tijdens een training, boven op deze uitdagende wateroverspanning meerdere opeenvolgende renners tegemoet die een startnummer met de benaming ‘Afloop’ droegen. Ook de Hardloopavond4daagse, bijgenaamd ‘IJburg marathon’, maakt gebruik van de Nesciobrug. Er zijn in ons land ongetwijfeld andere bruggen die bij meerdere trimlopen bedwongen moeten worden, maar voor mij is de Nesciobrug met dus maar liefst vier trimlopen dé hardloopbrug van Nederland.

Nesciobrug afgesloten

Vorig jaar was ik een bruggenbijter, oftewel een leegloper omdat ik de Nescioloop had overgeslagen. Bij deze trimloop is het voor mij alles (de 15 km) of niets (de 8 km). Ik achtte mijn lichamelijke toestand toen ontoereikend voor de 15 en het parcours van de kortere afstand is naar mijn beleving niet mooi genoeg om mij voor in te spannen. Dat zou daarom ‘aan de oude brug werken’ betekenen. Maar goed, die oude brug van vorig jaar had ik achter mij verbrand en nu ging ik er weer tegenaan. Hoewel, ik moest als Brugman op mijzelf inpraten omdat langere afstanden de laatste tijd niet meer zo soepel en al helemaal niet snel meer gaan. Ik zag er om die reden weer een beetje tegenop. Ik had mijzelf echter wel vooraf ingeschreven terwijl ik bij mijn volle verstand was. Dat had collega-blogger Jan Bakker trouwens ook gedaan, maar hij moest vanwege een vervelende rugblessure verstek laten gaan. Vanaf het moment van aanmelding was de brug opgehaald: ik moest voltooien waar ik aan begonnen was. Bij de meeste afstanden is het voor mij een prettig idee als ik die van te voren één keer heb kunnen trainen. Derhalve ging ik precies een week vóór de grote dag, onder vergelijkbare zonnige en warme weersomstandigheden, die 15 km verhapstukken. Toevallig kwam het zo uit dat ik net na afloop daarvan de dames van de 10 km bij de Rokjesdagloop kon gadeslaan tijdens hun doorkomst onderaan de Nesciobrug. Wat een leuk kleurig schouwspel. Dat gold ook voor de lange sliert van de 5 km, die ik eerst in de verte langs het water richting de Amsterdamse Brug zag gaan.

Rokjesdagloop: kleurig schouwspel
Rokjesdagloop: een kleurig schouwspel

Ter inspiratie had ik een dag eerder de verslagen van mijn vier eerdere Nescioloop-deelnames tussen 2012 en 2015 nog eens doorgelezen. Dat waren nog eens tijden die ik toen kon produceren, tussen 1:16:07 en 1:17:04. Ik had niet het gevoel dat ik zo’n vette brugge nu nog eens zou kunnen verdienen. Mijn streeftijd lag daarom op 1:30 uur, of liever net iets daaronder. Sneller lopen dan dat zou vrijwel zeker niet lukken. En een makkelijk ezelsbruggetje tijdens het lopen was: 15 keer 6 minuten per kilometer maakt anderhalf uur. In de laatste mail van de organisatie las ik dat er dit jaar niet alleen pacers (tot 1:25) zouden zijn, maar ook 3 startvakken met een verdeling naar verwachtte eindtijd. Na lezing daarvan besloot ik het laatste vak (1:25 uur en langzamer) op te zoeken en mee te gaan met de 1:25-haas/ hazen. Als die in mijn beleving te rap gingen, kon ik altijd nog op afstand erachteraan hobbelen. Nadat ik vooraf los van elkaar oud-collega’s Patrick en Elvira (beiden uit een andere werkkring) had gesproken om te vernemen dat zij voor de kortere afstand hadden ingeschreven, spoedde ik mij naar het startvak. Toevallig deed voor mijn neus een van de 1:25-pacers hetzelfde. Ik kon de opmerking blij te zijn dat ik mijn bril ophad niet onderdrukken, omdat de vrouw twee minuscule stickers met de eindtijd-aanduiding op haar fel-oranje veiligheidsvest had zitten. Wel heel erg onopvallend als je haar zocht, derhalve.

Van start
We zijn van start, behalve die ene renner! (foto: Myrna van Heeringen)

Na de start ging ik direct in de fout door mijn horloge te snel te activeren. Seconden later liep ik namelijk pas over de startmatten. Nou ja, dat tijdsverschil zou ik later wel weer verrekenen. Het was in dat begin best lastig om kort achter die hazen te blijven. Dan liep er ik er iets vóór om ze om ze even later onder het lange spoorviaduct bijna uit het oog te verliezen in de rennersdrukte op het daar smalle fietspad. Een kort ommetje over het terrein van de universiteit op Sciencepark leverde bijna een hachelijk moment op. Een rij van die prachtig glanzende paaltjes moet verhinderen dat hier vierwielers de gebouwen kunnen naderen. Ik zag zo’n ren-in-de-weg pas vrij laat en moest er ijlings omheen manoeuvreren. Ik hoop dat alle renners hierin geslaagd zijn en dat er geen slachtoffers gevallen zijn. Omdat ik het kort daarna beu was om in het drukke kielzog van de tempomakers te blijven en ik toch al het gevoel had dat ze mij te langzaam gingen, zette ik aan, ging erlangs en liet het strijdgewoel achter mij. Die brug had ik dus al vlot afgebroken.

Zwoegend omhoog over de brug
Zwoegend omhoog de brug op (foto: Sjef Louwe)

Op de openbare weg voor de hoofdingang van de universiteitsgebouwen stond een jongedame met fiets en haar telefoon in de aanslag, die collega’s achter mij hartstochtelijk aanmoedigde. Deze dame zou ik deze ren nog vaker zien. Trouwe lezers weten dat ik een enthousiast cruiseschipspotter ben. Op het stukje Oosterringdijk richting het kanaal zag ik al dat er zo’n boot uit de richting van Het IJ kwam. Ik liep sneller dan ik voor mogelijk had gehouden, want na een 1e km in 5:49 gingen de volgende vier rond de 5:30 minuten. Het beklimmen van dé brug leverde verrassenderwijs geen problemen op. Bovenop stond voor de tweede keer de jonge vrouw met fiets en aanmoedigingen. Ik keer naar rechts over het pad langs het water om te zien hoever de voorsten in de koers al waren gevorderd. Ik kon ze echter helaas niet ontwaren. Aan de linkerkant zag ik even later Marijke op het stuk weg dat onder de brug door naar het water leidt. Toen ik daar zelf was aangekomen kwam de A-Rosa Flora onder de brug doorgevaren. Gelukkig had ik van dit schip al een fraai plaatje en hoefde ik niet al rennend in actie te komen of te stoppen. Duitse Flora had weinig vaart en voer geruime tijd eerst achter, daarna naast en tenslotte voor mij. In mijn beleving een uiterst prettige inspiratiebron bij het hardlopen. Zag ik daar van de tegengestelde richting niet nog een passagiersbootje aankomen? Dat bleek Virginia, een ietwat kleiner, Nederlands pleziervaartuig. Van die boot kan ik nog wel een wat plaatje van betere kwaliteit gebruiken, maar ik was niet van zins om mijn hardloopevenement ervoor te onderbreken door stil te gaan staan en af te drukken. Dat was mij op dat moment echt een brug te ver.

Passagiersboten bij de Nesciobrug
Boven A-Rosa Flora in de regen en beneden Virginia in de winterzon onder de Nesciobrug

Halverwege de ruim 2,6 km die het Thijs Hendriksenpad lang is, stond wederom die juichdame langs de kant. Ik kon het nu niet laten naar haar te roepen dat dit de derde keer was en dat zij diende te trakteren. Haar wat flauwe repliek was ‘water, heel veel water aan de andere kant’. Daarmee doelde zij uiteraard op het vele vocht in het kanaal. Twee ganzen kwamen al gakkend laag langsvliegen alsof zij de lopers een hart onder de riem wilden steken. Bij mij werkte dat blijkbaar contraproductief, want ik deed over deze zesde kilometer 11 seconden langer dan over die daarvoor. Na een kort intermezzo op een stukje aan twee kanten door groen omzoomd ‘bospad’, kwam het voor mij minst prettige stuk wegdek. Het slechte asfalt onderaan de dijk was zeer recent vervangen door een klinkerbestrating. Dit is een ondergrond waarop ik niet zo prettig ren en ik moest derhalve eventjes licht afzien. Intussen keek ik geregeld omhoog naar de snellere lopers die het rondje om het fort al gedaan hadden en zich reeds op de terugweg bevonden. Voor de ingang van Fort Diemerdam bevond zich de enige drinkpost. Helaas voor de lopers die na mij kwamen, bleek het beschikbare water op dat moment compleet verbruikt te zijn en moest er eerst nieuw getapt worden in het dichtstbijzijnde perceel. Ik had er zelf geen ongemak van, want mijn drankvoorraad bevond zich, zoals altijd, aan mijn riem. Ik nam er meteen maar een paar slokken van

Rondje Diemerpark
‘Rondje’ Diemerpark (met de klok mee: Beijerpad, Blokkendozeneiland, Fort en Diemerzeedijk)

Het enige stukje door de gemeente Diemen bij het fort was snel voltooid en nu was het mijn beurt om vanaf de dijk naar beneden te kijken om de staart van het rennerspeloton gade te slaan. Het duurde best een tijd eer ik de laatste twee loopsters in beeld kreeg met direct daarachter de ‘achterfietser’. Er was onderwijl een dame bij mij aangesloten en gezamenlijk gingen wij een andere vrouw voorbij met wie ik al meerdere keren stuivertje had gewisseld. Rechtsaf de Diemerzeedijk af gingen wij het Jan Beijerpad op, dat in het eerste gedeelte ruim 4 meter breed is. Hier is er naar rechts uitzicht op wat ik geringschattend ‘Blokkendozeneiland’ noem. Op dit vooruitgeschoven stukje IJburg zie je namelijk vrijwel alleen maar losstaande platdakwoningen. De huidige mode in de architectuur kan mij absoluut niet bekoren, zoveel moge duidelijk zijn. Al eerder had ik renners zien wandelen en één daarvan zat op een gegeven moment achterop de brommer van de dienstdoende EHBO-er. Voor hem was het dus duidelijk einde Nescioloop. Op het grasveld bij het strandje zat een stelletje enthousiastelingen twee aan twee oefeningen te doen. Ongetwijfeld in het kader van het een-of-andere laarzenkamp. Wéér terug op de Diemerzeedijk, niet ver van de brug, stond zij er voor de vierde keer in successie. De juichdame richtte zich heel duidelijk tot mijn vrouwelijke metgezel van dat moment. Wij liepen naast elkaar en de trouwe supporter moest mij nu ook wel vereeuwigen toen zij op de moderne manier een paar foto’s schoot. Jammer dat ik niet weet bij wie ik zou moeten zijn om die kiekjes te bemachtigen en bij dit verhaal te voegen.

Juichen op de Nesciobrug
Juichen op de Nesciobrug (foto: Sjef Louwe)

Het werd tijd om weer over de brug te komen, of liever te gaan en ik nam op mijn vaste trainingsgrond het voortouw. Het kostte nu wat meer moeite, maar ik kwam nog immer lekker vooruit en de renster die ik op sleeptouw had, deed daar haar voordeel mee. Ik hielp haar als het ware over de brug. De juich-jongedame schreeuwde ons intussen wederom toe beneden vanaf de weg langs het water, die haar naar de voetgangerstrap en de brug op zou leiden. Net weer op het stukje Oosterringdijk, dat ons moest terugbrengen naar Sciencepark en daarna naar Sportpark Middenmeer, kwam de trouwe supporter even naast ons fietsen en wisselde een aantal woorden met mijn metgezellin. De samenwerking met deze renster had ervoor gezorgd dat mijn kilometertijden omlaag gingen naar rond de 5:30 minuten. Zij liep nu echter op kop en ik kreeg steeds meer moeite om in haar spoor te blijven. Ik weet dat aan de vermoeidheid die er zo langzamerhand aan het insluipen was. Als ik terugkijk naar mijn kilometertijden, dan zie ik dat de nummers 12 en 13 in respectievelijk 5:25 en 5:18 gingen. Ik was dus geen snelheid aan het verliezen, integendeel, maar de dame ging eenvoudigweg steeds harder lopen. Net voor de afdaling naar Sciencepark kon ik niet anders dan een gaatje laten vallen en daar had ik vrede mee. Vervolgens liet ik klaarblijkelijk de teugels vieren want ‘rondje’ nr. 14 duurde met 5:43 duidelijk langer dan het voorafgaande. Voordien al had ik wat bekende AV ’23-loopsters in het vizier gekregen, waaronder de eerder genoemde Marijke. Ik probeerde aansluiting bij hen te krijgen, maar het lukte van geen kanten om die afstand te overbruggen. Dan maar gewoon zo goed mogelijk verder stoempen naar de finish.

Over de brug komen
Over de brug komen, net voor de pacers (foto: Sjef Louwe)

Ik wist hoe de laatste kilometer in elkaar stak. Op het pad tussen de verschillende sportvelden zag ik tot mijn verbazing één van de twee pacers staan die ik in het begin gevolgd had. Die had blijkbaar al eerder de pijp aan Maarten gegeven en was op zijn schreden naar hier teruggekeerd. Op die plek zag je rechts de lopers die al aan de laatste honderden meters op de baan bezig waren. Even een psychologisch lastig momentje in mijn beleving. Je verlangt naar het einde van de rit, maar daar ben je nog net niet aanbeland. Want je moet nog even verder op hetzelfde pad, rechtsaf en dan pas door een geopend hek de baan op. Om daar nog driekwart ronde af te leggen. Alle eerder genoemde dames waren nu wel uit mijn zicht verdwenen. Op het heerlijk lopende kunststof van de Chris Bergerbaan, waar nog driekwart ronde moest worden afgelegd, rende een andere dame voor mij. Mijn inschatting dat ik haar nog wel kon oprapen bleek juist, want nog vóór de bocht had ik de renster in kwestie al achter mij gelaten.

In volle ren in de zon
In volle ren in de zon

Een leuke verrassing was de aanblik van mijn vrouw langs het hek op het laatste rechte stuk. Vanzelfsprekend had zij haar aaifoon in de aanslag. Ik zwaaide enthousiast die kant op en vervolgens met mijn andere hand naar Patrick die op het middenterrein stond bij te komen van zijn dubbele beklimming van de brug der bruggen. Plotsklaps bemerkte ik dat de renster die ik zojuist had overlopen mij nu op de allerlaatste meters toch nog de loei wilde afsteken. Voor ik het goed-en-wel besefte zette ik aan voor een ultieme sprint om haar van het lijf te houden. Ik vermoed dat ik daar niet voor de volle 100 procent in geslaagd ben want ik moest op de meet luttele centimeters op haar toegeven. De voor tegenwoordig ietwat archaïsche chip werd van mijn linkerschoen geknipt en ik kreeg een fraaie medaille uitgereikt. Mijn klokje stond stil op 1:23 en een paar tellen, maar de officiële uitslag gaf later 1:22:53 aan. En die geloofde ik deze keer uiteraard wel, gezien de te vroege activering van mijn privé-registratie bij de start.

De laatste meters

Achter de eindstreep stond Elvira en wij wisselden kort ervaringen met elkaar uit. Daarna spoedde ik mij naar mijn partner die in het heerlijke zonnetje een boterham stond op te peuzelen. Ook sprak ik daarna Patrick en zijn broer nog even en wandelde ik een rondje om alvast iets van die 15 km uit de benen te schudden. De rest zou later volgen op de traditionele wandeling over een deel van het parcours naar huis. Terwijl ik stond bij te komen was ik nog getuige van twee voorvallen die de hardloopsport zo leuk maken. De speaker kondigde aan dat de hekkensluitende lopers van de 15 km in aantocht waren. Naar wat ik eerder op de dijk naar beneden kijkend gezien had, moesten dat twee vrouwen zijn. Ik zag echter een man met een behoorlijk hoge snelheid de baan betreden. Hoe was het mogelijk dat iemand die zo hard loopt er zo lang over doet om aan de finish te geraken? Het antwoord kwam toen deze renner later toevallig de herenkleedkamer betrad en zijn verhaal deed. Hij had zich die ochtend verslapen en was veel later gestart dan de rest. Dat kan dus blijkbaar gewoon bij een georganiseerde loop. Kort na deze langslaper kwamen inderdaad de twee dames in beeld. Onder een groot applaus van alle op en rond de baan aanwezigen, legden zij hun laatste meters af. Of je er nu minder dan een uur over doet of bijna de dubbele tijdspanne, in onze sport is iedereen die de eindstreep haalt een winnaar!!

Tevreden in de zon met een mooie medaille
Tevreden in de zon met een mooie medaille

Al met al kan ik, ondanks het ontbreken van loopmaatje Jan, terugkijken op een zeer geslaagde zondagochtend. Er was geen wolkje aan de prachtig blauwe lucht en hoewel de temperatuur vrij snel opliep, was het rennen door de verfrissende bries in mijn beleving heel goed te doen. Ik heb twee oud-collega’s weer eens gesproken en ik mag uiterst tevreden zijn over mijn eigen prestatie. Niks 6 minuten per kilometer en een moeizame poging om onder de 1:30 te blijven. Met een gemiddelde snelheid van 10,83 km per uur was dit gewoon verreweg mijn ‘snelste’ prestatie in ruim 8 maanden tijd. En hoog in de 1:22 kan weliswaar niet tippen aan de tijden die ik hier in het verleden heb neergezet, maar ruim 7 minuten onder mijn verwachte eindtijd blijven durf ik best goed te noemen. Bovendien zag ik dat mijn nettotijd sneller was dan die van de drie AV ’23-vrouwen die ik niet had kunnen achterhalen. Later over de meet komen zegt dus niet altijd alles. Deze uitkomst inspireerde mij zodanig dat ik direct dezelfde middag heb ingeschreven voor de halve marathon bij de Geinloop op 7 mei aanstaande. Daarmee mijzelf zodanig voor het blok zettende dat ik dan wel over de brug moet komen. Al is dat dan niet de Nesciobrug, maar een klein exemplaar over het riviertje de Gein net buiten Abcoude. Ik heb er nu al zin in.

Oorspronkelijk ook gepubliceerd op Looptijden.nl

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

Klein, dapper en snel

Froukje haalt de finish wel!

Tobatleet

Levensloop en Levenswandel

sportlifecrisis

"Sport, ik wil er veel voor doen maar niets voor laten"