Weer niet, maar wel droog weer

Kennen jullie het verhaal van die hardloper die naar Landsmeer zou gaan om daar te starten op de halve marathon bij de Twiskemolenloop? ‘Die ging niet”, hoor ik sommigen al denken. Nou, zover kwam het niet, maar het scheelde niet eens zoveel of hij had voor het eerst ooit verstek moeten laten gaan bij een loop waarvoor hij al had ingeschreven. Of, in dit geval, een loop waarvoor hij al betaald had middels zijn seizoenskaart. Zo’n primeur wilde hij uiteraard ten koste van veel voorkomen, want bij de gedachte alleen al werd hij niet erg vrolijk. Met name omdat het hier zijn favoriete trimloop betrof.

Hij was namelijk ervan overtuigd geweest dat hij die dag eindelijk zijn derde halve marathon zou gaan afleggen. Hij had er zelfs de traditionele intervaltrainingen in de maand januari grotendeels voor laten lopen. Meerdere keren had hij lange afstanden gelopen, zoals een 20 km- en het weekeinde ervoor nog een 18 km-duurloop, die hij zonder pauzes had weten te voltooien. Hij was er dus helemaal klaar voor. Maar een plotseling opkomende neusverkoudheid een paar dagen eerder had op het laatste moment roet in het eten gegooid. En dat terwijl hij vanaf half december al dat gehoest, geproest, gekuch en genies om hem heen had weten te weerstaan. Omdat er voor die zondag begin februari ook nog eens natte weersomstandigheden waren voorspeld, moest hij met pijn in zijn hart van dat weken gekoesterde plan afzien. Natte koude en een overmatige inspanning als een 21,1 km waren immers de beste ingrediënten om een lichte verkoudheid te doen promoveren tot een al dan niet fikse griep.

Hij zou op die zondagochtend goed luisteren naar zijn lichaam en nauwgezet kijken naar wat de Buienradar voorspelde voor de uren tussen 11 en 12. Ondanks de vrij beroerde vooruitzichten die de weerdeskundigen één en twee dagen eerder het licht hadden doen zien, bleek het die ochtend een heel eind mee te vallen. Er dreigde ergens na 11 uur wel een regenwolk over Groot-Amsterdam te passeren, maar dat wolkje werd steeds later verwacht en ook steeds kleiner. Hij voelde weliswaar een heel lichte hoofdpijn maar werd immer optimistischer wat betreft de te kiezen afstand. Hij durfde echter niet verder te gaan dan de inmiddels bijna traditionele 10 km. Pas op de baan besloot hij definitief die 10 te doen en niet de 5 km, die hij eerder zelfs enige tijd als een soort minimumbod overwogen had.

Hij was ondanks zijn late vertrek van huis wel lekker vroeg aan het inlopen, omdat zoals altijd het startnummer afhalen heel vlot verliep. In de haast om weg te komen was hij wel vergeten een pakje melk mee te nemen om naar gewoonte vooraf te nuttigen. Dan moest hij het deze keer maar zonder dit witte motortje doen. Dat zou vast wel lukken. Niet dat het hem veel tijd kostte het witte vocht naar binnen te werken, maar het scheelde toch weer iets. Mede daardoor maakte hij niet alleen zijn gebruikelijke rondjes om het voetbalveld, maar had hij zelfs nog tijd om even de andere kant op te lopen, richting de Twiskepolder naar het Luyendijkje. Na een laatste sanitaire tussenstop in de kleedkamer begaf hij zich naar de baan. Daar zag hij nog net de groep lopers gaan waarvan hij zelf deel had willen uitmaken, de halve marathonners. Ook de renners die de tien Engelse mijlen zouden tackelen, gingen hem voor. Toen was het door het gras banjeren naar de verst gelegen bocht waar de start van de 10 km altijd plaatsvindt. Er stonden nog niet veel renners klaar en hij ging wat meer naar achteren staan dan gebruikelijk. Hij had vandaag toch geen haast. Toen hij onbewust achterom keek, kwam er ineens een heel peloton renners aanwandelen over de baan. Het leek wel een soort kleine invasie.

In de rij voor de 10 km-start
In de rij voor de 10 km-start

Anderhalve ronde over de baan rennen moest het 10 km-gezelschap alvorens koers te zetten richting het Twiske en hij had nog geen ronde voltooid toen zijn pet ineens werd gegrepen door een plotselinge windvlaag die pal van voren kwam. De pet woei af over zijn hoofd heen en hij moest stoppen en omkeren. Gelukkig had geen van de renners achter hem erop getrapt en kon hij het wit-oranje stukje textiel aan de zijkant van de baan zonder problemen weer oppakken. Hij moest de zaak wat strakker maken en zette daarop het hoofddeksel achterstevoren op zijn hoofd om opnieuw wegwaaien te verhinderen. Hij had er bewust voor gekozen het startnummer op de trui onder zijn renjas te bevestigen. Dus de jas moest open bij de start en op de baan. Het nummer moest namelijk goed zichtbaar zijn bij het passeren van de de registratiepoorten bij start en finish. Daarna, bij het verlaten van de atletiekbaan, ritste hij de jas dicht om zo warm mogelijk te blijven. Ook nu zag hij trouwens, zoals altijd, renners die het stuk papier ergens aan hun riem half verstopt onder kleding hadden gefrommeld. Er was zelfs een dame die er een rugnummer van had gemaakt. Er zijn dus altijd mensen aan wie de aanwijzingen over plaats en zichtbaarheid van het nummer, die ook nu weer duidelijk door de speaker van dienst werden omgeroepen, niet besteed zijn.

Het eerste en laatste bruggetje
Het eerste en laatste bruggetje (foto: Jan Bakker)

Onze renner was dus rustig vertrokken en had, in verband met zijn lichte verkoudheid, goed gelet op hoe de benen aanvoelden. Die leken de eerste paar kilometers licht slapjes. Zijn snelheid lag in dit stadium van de loop wel rond de 10,7 per uur en soms iets daarboven. Echt slap waren ze dus kennelijk niet. Al heel snel meende hij dat een mannelijke collega op dezelfde fraaie schoenen liep die hij onlangs had aangeschaft. Hij kon het echter niet goed waarnemen, omdat de renner voortdurend zijn voeten bewoog. Als het dezelfde schoenen waren, bleek nu al dat dit geen opvallende kleurstelling is. Het genieten ervan moet hij daarom maar op stilstaande momenten doen. Hij was in de buurt gebleven bij een kleine dame met AC Waterlandshirt. Zij liep wat wisselend van snelheid, dus dan zat hij weer voor haar en dan liep zij hem weer voorbij. Ze had het geregeld druk met haar muziekspelertje, dat zij meermalen te voorschijn haalde. Deze keer zorgde hij ervoor goed te letten op de runderen in hun gebruikelijke wei. Het waren er 6, waarvan er 4 dicht bij elkaar stonden, bij de voorraad hooi die daar voor hen was neergelegd. Minstens een had een tekening zoals de Lakenvelder koe, met een groot wit veld over rug en buik, midden tussen de bruine vacht.

Net weglopend van de Stootersplas, zag hij voor het eerst, dus na dit de 14 vorige keren gemist te hebben, bewust dat daar naast het pad een dikke metalen buis uit de grond kwam, waarop werd aangegeven wat de ligging van deze polder is ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil. Of zou dit kunstwerkje er pas sinds kort staan? Op windstille stukken in de zon deed hij zijn pet af en toe af en zijn jas een eindje open teneinde wat warmte kwijt te raken. Bij de bocht naar rechts direct na de waterpost, kwam hij te lopen naast de man die hij al lange tijd voor zich had gezien. Deze man liep met een zodanig slepende pas dat het net leek alsof hij aan het snelwandelen was. Onze loper was aan het uitademen met een puffende beweging en het leek alsof de man dat geluid even aan het nabootsen was. Dat vond hij niet zo leuk en zette daarom eventjes licht aan. Kort daarna kwam de snelwandelaar hem weer voorbij en bleef hem de rest van de rit een eindje voor, wat hij zeker niet erg vond.

De lopers gaan helemaal op in het prachtige landschap
De lopers gaan helemaal op in het prachtige landschap. Foto: Peter Pus

De eerste helft ging voornamelijk met de wind in de rug. Na het 5 km-punt kwam de wind vooral van rechts opzij of van voren. Daardoor moest hij wat harder werken en zakte zijn snelheid een beetje terug. Net zoals tijdens de eerste 5 km, werd hij ook nu af en toe voorbijgelopen door mederenners, zoals een trio Purmerrenners. Maar ook overliep hij zelf zo nu en dan iemand. De dame in het shirt van de organiserende vereniging had inmiddels al definitief afstand van hem genomen. Op het tweede stuk langs de Ringvaart, na 7,75 km en ongeveer bij de daar gelegen loopbrug naar de bewoonde wereld, kwam de voorfietser met in zijn kielzog de koploper op de halve marathon voorbij. Onze man liep wel langzamer dan gebruikelijk, maar hij kon zich niet herinneren dat hij op dit punt in de koers door de eerste renner op de langste afstand voorbijgelopen werd. Of was hij dat feit van eerdere gelegenheden gewoon vergeten? Hoe dan ook, deze jonge renner was 10 minuten eerder van start gegaan en had er nu al 14 km opzitten, waar onze loper net iets meer dan de helft daarvan had afgelegd. Van slap aanvoelende benen had hij inmiddels allang geen last meer en hoewel hij het idee had op dat moment niet veel harder te kunnen, hield hij de snelheid van rond de 10,3 km per uur redelijk makkelijk vol.

De Twiskemolen kwam al vrij spoedig weer in zicht, wat betekende dat hij nog maar een paar kilometers te gaan had. De jonge vrijwilligster die op de t-splitsing op ongeveer 8,75 km stond, was zo enthousiast aan het aanmoedigen dat zij wel een lage vijf verdiend had, vond hij. En daarom stak hij in het voorbijgaan zijn rechterhand uit. Zij beantwoordde deze geste met een klapje op zijn handpalm. Hij liep toen dicht achter een vrouw die hij al langere tijd voor zich had gezien. In de bocht direct na de splitsing waar de jonge vrijwilligster stond, had hij haar bijgehaald. Misschien kon zij bij hem aanklampen en kon hij haar meeslepen naar de eindstreep. Nee, dat bleek niet het geval en hij nam direct afstand van haar. Voor het huis op het Luyendijkje stond iemand te fotograferen en daarom deed hij zijn pet af, zodat hij wat voordeliger op de gevoelige plaat te worden vastgelegd. Helaas zou de bewuste foto niet op het internet verschijnen. Het kiekje was zeker mislukt.

Twiskemolen met renner en km-bordjes. Foto: Jan Bakker
Twiskemolen met renner en km-bordjes. Foto: Jan Bakker

Hij groette zoveel mogelijk vrijwilligers bij wijze van bedankje voor hun aanwezigheid en inspanningen. Met de frisse wind die er waaide, zullen zij het, steeds stilstaand op dezelfde plek, niet erg warm gehad hebben. Hopelijk zorgde de aanblik van al dat zwoegende rennersvolk voor een enigszins temperatuurverhogend effect. Een Purmerrenster kwam in de laatste kilometer nog over hem heen. Hij probeerde korte tijd aan te klampen, maar lukte niet echt. Hij wilde er ook geen extra energie in steken. Op het stukje fietspad voor de huizenrij hoorde hij achter zich roepen dat er twee snelle renners aankwamen, ‘nog sneller dan jullie’. ‘Dat kan niet”, was zijn gevatte antwoord aan de voorfietser die deze mededeling had rondgebazuind. De twee mannen renden wel heel makkelijk langs en bij hem weg. Een andere renster die al tijden voor hem liep, was hij nu vrij dicht genaderd. Haar wilde hij nog zien in te rekenen. Dit ging hem echter ook niet meer lukken en hij besloot zijn poging daartoe dan ook te staken.

Op de baan deed hij direct zijn jas weer open opdat zijn startnummer bij de eindstreep duidelijk in beeld zou zijn. Dat was duidelijk het geval, want zijn naam werd door de speaker van dienst zelfs tweemaal genoemd terwijl hij de meet naderde. Even eerder had hij op zijn horloge gezien dat ongeveer een halve minuut hem nog scheidde van de 58 minutengrens. Dus zette hij licht aan, teneinde onder die tijd binnen te komen. Helaas zag hij al meters voor het eindpunt dat ook dit er niet in zat die dag. En dus haalde hij met 58:25 minuten officiële tijdwaarneming een nieuw laagterecord op de 10 km. Dat kon hem niet deren want hij had toch maar mooi wel gelopen en niet onplezierig ook. Na drie rondjes uitwandelen en twee snel naar binnen geslagen bekertjes thee, zocht hij rap de kleedkamer op, zodat hij zo min mogelijk zou afkoelen.

Bijna terug op de baan
Bijna terug op de baan

Daar was in dat warme en vochtige hok absoluut geen sprake, integendeel het zweet brak hem hier pas echt uit, gutste over zijn voorhoofd en bijna zijn ogen in. Om die reden moest hij een paar keer flink dweilen met zijn handdoekje. Een oudere man vertrouwde hem toe dat hij het zo leuk vond dat bij deze loop bij het binnenkomen de namen van de renners werden omgeroepen. Dat vond hij zelf ook altijd leuk om te horen, hoewel de meeste namen de aanwezigen op de baan weinig zullen zeggen. Het gaat om het idee, zullen we maar zeggen. Een slechts in shirt en korte broek geklede loper, die ook naast hem kwam zitten, vroeg aan de vrij jonge winnaar van de 21,1 km aan de andere kant naast hem of hij het niet te warm had gekregen in zijn twee shirts. Want zelf was hij een renner die ook bij lage temperaturen schaars gekleed zijn loopjes placht te doen. De winnaar liet weten dat hij het liever te warm had dan te koud, wat mede kwam door het feit dat hij vaak uit fietsen ging. En dan krijg je het, behalve in de zomer uiteraard, al snel koud, omdat je veel wind vangt. Onze renner bedacht dat hij aan die schaars geklede man maar niet moest vertellen dat hij zojuist met vier lagen, waaronder een isolatieshirt direct op de huid en een wielrenjas, had lopen rennen. Dat was een bewuste keuze geweest in een poging om zoveel mogelijk te zweten en daarmee misschien wel die verkoudheid zijn lichaam uit te werken. De tijd zou leren of hij in die opzet zou slagen.

In de vaste overtuiging dat hij over een kleine maand, tijdens de alweer laatste TML van het seizoen, bij een goede gezondheid en bij behoorlijke weersomstandigheden zeker op de 21,1 km zou gaan starten, pakte hij zijn spullen en ging zo snel mogelijk huiswaarts. Want hij had honger en dorst en hij verlangde naar zijn eigen warme douche.

Ook gepubliceerd op Looptijden.nl

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

Klein, dapper en snel

Froukje haalt de finish wel!

Tobatleet

Levensloop en Levenswandel

sportlifecrisis

"Sport, ik wil er veel voor doen maar niets voor laten"