Renner in de polder

Muziek is in mijn leven, zo lang als ik mij kan herinneren, altijd heel belangrijk geweest. Soms zelfs tijdens het hardlopen, alleen de laatste tijd wat minder. Meestal heb ik periodes dat ik dezelfde soort muziek draai. Momenteel heb ik weer eens een klassieke fase, en bij ‘klassiek’ gaat het in mijn geval om orkestmuziek. Ik mag o.a. graag luisteren naar concerten voor solo-instrument met orkest en daarbij is de cello mijn favoriet. Waar gaat dit naartoe. zul je als nietsvermoedende hardloop-enthousiast denken? Welnu, naar Landsmeer uiteraard, voor mijn 22ste Twiskemolenloop. Zoals altijd reisde ik af met de voiture en deze keer met een zelf-gebakken cd met de zojuist genoemde muzieksoort van Amerikaanse makelij, in de speler. Het glanzende schijfje opent met het celloconcert van Virgil Thomson uit 1950 (luister naar de muziek onderaan dit verhaal). Concerten voor solo-instrument bestaan traditioneel uit drie aparte delen, meestal in verschillende tempo’s en stemmingen. En dat geldt ook voor dit muziekstuk van Thomson. Anders dan de meeste werken uit vroeger eeuwen (want doorgaans alleen aangeduid met Italiaanse tempo- of stemmingsaanduidingen, zoals ‘allegro’, ‘andante’ e.d.), heeft deze componist de drie delen originele namen gegeven. ‘Waar klets je nu toch over man?, vertel toch eindelijk eens over die vermaledijde TML’, zul je wellicht denken. Nee, nu niet afhaken! Blijf nog even in mijn kielzog lopen, want dat verhaal komt eraan.

Start- en finishgebied Twiskemolenloop
Start- en finishgebied

Je zou een trimloop als de hier besprokene met een beetje fantasie en goede wil ook een muziekstuk kunnen noemen. In dit geval dan met mij als belangrijkste solist en de andere deelnemers bij elkaar een formidabel groot orkest vormend. De race kun je daarbij, ongeacht de te lopen afstand, ook best in drie delen opdelen. En er kan eveneens sprake zijn van verschillende tempo’s (in de muziek tempi genoemd). Thomsons celloconcert is, net als veel werken van zijn landgenoten, echt Amerikaans van karakter te noemen. Het eerste deel heet dan ook ‘Rider on the plains’ en is redelijk vlot van tempo. Hiermee heb ik meteen verklapt waarvan ik de titel van dit verhaal heb geleend. Gewoon vrij vertaald naar mijn Nederlandse situatie. Ik vertel er later meer over. Het derde en laatste deel van Thomson’s celloconcert heet ‘Children’s games’. Ik zou het eerste deel van mijn 10 kmloop van deze keer (eigenlijk van al mijn loopjes) best ‘Kinderspel’ kunnen noemen. Bij de start ben je nog fris, je loopt makkelijk (vaak te snel) met jouw voorlopers mee en je denkt ‘laat die kilometers maar komen’. Daarbij gingen we nu voor de wind of liepen we in de luwte van de bomen. Mijn streven voor vandaag was om binnen het uur te finishen en om dat doel te bereiken, had ik kilometers nodig van minder dan 6 minuten. Die bereik je het beste met tempi van 10 of iets meer per uur. Dit lukte in het begin prima, want ik zag zelfs 10,8 op mijn horloge en ik had niet het idee dat ik mijzelf overmatig aan het inspannen was. De tijden van de eerste drie kilometers waren dan ook voor mijn (hedendaagse) begrippen lekker snel: 5:34, 5:37 en 5:42 minuten.

Net vertrokken
Net vertrokken

Zoals altijd keek ik om mij heen of er mede-participanten waren met wie ik gelijk zou kunnen optrekken. Als snel meende ik er een gevonden te hebben in een jongedame met een modieuze zonnebril. Ik liep korte tijd naast haar en dat beviel mij prima. Het Twiske kent echter nogal bochtige fietspaden en bij één van die vele curves, raakte ik haar kwijt omdat ik harder door de binnenbocht ging. Achter mij hoorde ik inmiddels een man in onvervalst Amsterdams van alles oreren. Over het Vondelpark en hoe lang de Amstelveense weg wel niet kon zijn, als je daar aan het rennen was. Als ik eerlijk ben, hoeft dergelijk druk gepraat dicht in mijn buurt tijdens het rennen niet zo. Ik vond het dan ook helemaal niet erg dat het clubje, dat ik steeds dichter hoorde naderen, mij passeerde. Het bleek om een vijftal mannen te gaan, met allen een zelfde shirt om de schouders. Achterop stond ‘DTO Twiskemarathon 2015’ en een voornaam. Ik herinner mij Fred, Erwin en Renaud.

De Twiskepolder in
De Twiskepolder in

Na weer een bruggetje en zo ongeveer 3 km, stond er een renster in het gras een beetje de spieren te strekken. In het langsgaan stak ik mijn duim op, hier eigenlijk bedoeld als vraag: gaat het goed met jou? Op haar gezicht viel voor mij geen duidelijk antwoord te lezen. De vaste stek van de Schotse runderen kwam eraan en ik nam mij voor tijdig een blik te werpen op deze lijvige koeienwezens. Hoe ik, naar links kijkend, het met boompjes en struiken bezaaide groen ook afspeurde, er was helaas geen rund te bekennen. Jammer, want die beesten horen voor mijn gevoel gewoon bij deze loop. Het eerder genoemde vijftal begon hier uit de maat te spelen, als betrof het een kwintet met een eigen, aparte partituur. Een van de mannen scheidde zich namelijk af van de rest en ging rechtsaf het bruggetje over, i.p.v. rechtdoor zoals de routebordjes duidelijk aangaven. Ik kreeg meteen de indruk dat hij, door een flink stuk af te snijden, op een snellere, makkelijke manier naar de eindstreep wilde. Onwillekeurig moest ik daarbij denken aan wat ik gelezen had over een fiks aantal gediskwalificeerde lopers onlangs bij de marathon van Mexico-Stad. Een aantal van hen scheen zelfs de metro genomen te hebben om zo niet de hele afstand te hoeven afleggen en tegelijkertijd een snelle tijd te kunnen realiseren. Ik was inmiddels aanbeland in het middenstuk van mijn loop. ‘Renner in de polder’ wil ik dat deel graag noemen. Geen beduidend langzamer deel, zoals wel gebruikelijk is bij de meeste concerten en ook bij de traditionele, driedelige symfonie. Nee, mijn uursnelheid was wel beetje bij beetje aan het terugzakken, maar ik liep nog altijd ruim boven de 10 per uur en derhalve op schema voor de gewenste eindtijd. De 1000-meters gingen, volgens Garmin wel te verstaan, in 5:46, 5:46, 5:47 en 5:50.

Gezelligheid na afloop
Hardlopen is een sociale aangelegenheid

Het onmiskenbare voordeel van de 10 km in de Twiskepolder is het feit dat er geen snelle lopers van een later gestarte afstand langs je heen zoeven. De 21- en 16 km starten namelijk eerder en de korte afstanden die wel na de 10 worden weggeschoten, volgen al spoedig een andere route. Je kunt dus vrij breeduit je pad zoeken, ervan uitgaande dat het overgrote deel van de renners op dezelfde afstand de relatieve plaats in de race na 3 a 4 km onderhand wel gevonden heeft. Er was hierdoor tevens plaats genoeg op de paden voor de toevallige fietser of wandelaar. Een stukje vóór het bordje dat de 5 km markeerde en daarmee de helft van de race aanduidde, riep een man achter mij: ‘jongens, we zijn op de helft!’. Ik antwoordde met: ‘nu al?, dat gaat mij veel te snel!’. Te zelfder tijd gaf mijn gps-horloge, zoals steeds na iedere kilometer, te vroeg het signaal van de kilometertijd. Aangezien de TML een door de bond nagemeten en goedgekeurd parcours heeft, waren mijn tijden om die reden steeds iets te optimistisch. En liepen wij, weer volgens GPS, meer dan 10 km. Dat zou gevolgen hebben voor mijn eindtijd, maar daarover later meer. Reeds in het allereerste begin spotte ik een dame die in het gras langs het pad een van haar veters stond vast te knopen. Even verderop kwam zij mij voorbijrennen, maar binnen enkele honderden meters had zij voor de tweede keer te kampen met hetzelfde euvel. Ook spoedig daarna kwam zij vrolijk langshuppelen. In de zesde kilometer had ik haar niet alleen weer dichtbij in het vizier, maar kon ik haar ook eenvoudig bijhalen. Korte tijd liepen wij schouder aan schouder, zij het met gepaste tussenruimte. Op een gegeven moment haalde zij een zakdoek tevoorschijn en bracht die naar haar neus. Dit snuiten zorgde er tevens voor dat haar snelheid verminderde en ik geleidelijk afstand van haar nam.

Late binnenkomers
Late binnenkomers op de baan

Ik was hier werkelijk een ‘renner in de polder’, op het meer open terrein aan de zuidoostzijde van het Twiske. De zuidenwind waar wij nu (al dan niet schuin) tegenin moesten, was duidelijk voelbaar, maar in mijn beleving gelukkig niet onoverkoombaar. Er liep een renster aan de linkerkant van het pad te wandelen. Mijn speurende blik zocht achtereenvolgens naar een startnummer en een teken dat ik eventueel bijstand kon verlenen in de vorm van een opstart- en haasfunctie. Ik zag geen dergelijk signaal en deed voort. Een volgende renster werd door mij opgeraapt. Op een bankje bij een splitsing zat een gezette, oudere vrouw die heel specifiek een van de loopsters achter mij leek toe te spreken en aan te moedigen. Een vrouwenstem achter mij antwoordde iets in de trant van: ‘daar ben ik druk mee bezig’. Ik stelde mij voor dat het de jongedame met de zonnebril was, die nog steeds in mijn buurt liep en haar moeder beantwoordde. Het beklimmen van de bruggetjes begon zwaarder te worden, de zon kwam even door en bescheen de weilanden met een fraai licht. Ik registreerde alleen een flink aantal ganzen in het gras. Koeien waren er volgens mij in het geheel niet voorhanden.

Winnende vrouwen in de bloemen
Winnende vrouwen in de bloemen

Het derde en laatste deel van de ren diende zich aan. Ik had mijn gemiddelde snelheid per kilometer langzaam maar gestaag zien dalen naar 10 per uur rond. 5:57 en 5:58 minuten voor kilometers 8 en 9, weer volgens mijn horloge uiteraard, namen zeer waarschijnlijk in werkelijkheid langer dan 6 minuten in beslag. Ik deed mijn uiterste best om die 10 per uur vast te houden. Heel even zag ik 9,9 op het schermpje verschijnen, maar dat was gelukkig van korte duur. Ergo, dit was duidelijk het langzaamste deel van mijn polderconcert. Thomsons langzame middendeel is getiteld ‘Variations on a Southern Hymn’. Volgens Wikipedia is een hymne een ‘verheven lofzang op een bepaald onderwerp’. Vaak religieus van aard, maar denk bijvoorbeeld ook aan de Olympische hymne, of die van de Champions League. Bij dat laatste voorbeeld hebben wij het uiteraard over ‘voebal’. Nu bevond ik mij in het zuidelijke deel van de Twiskepolder, dus dat kwam mooi van pas. En ik heb al eens een loflied op het Twiske geschreven, dat kan ik voor deze gelegenheid wel opvoeren als hymne. Ja, ik besef dat ik het er allemaal een beetje met de haren bijsleep, maar ik wil mijn ingeslagen weg graag tot het einde toe afleggen. Dus geef de moed nu niet meer op en blijf doorlezen.

Zoals altijd uitwandelen over het Landsmeerse gras
Zoals altijd uitwandelen over het Landsmeerse gras

Het eerder beschreven kwintet was inmiddels overgegaan tot volledig vrije improvisatie. Er waren al gaten gevallen tussen de leden onderling. En ik geloof dat het Erwin was die achteraan liep, samen met een bebaarde renner in zwarte kledij. Een van zijn maatjes bleef plots ergens stilstaan en wachtte hem op. Ongetwijfeld met de bedoeling Erwin op sleeptouw te nemen. De man die in het begin het hoogste woord voerde, zette vervolgens helemaal een aparte solo in, door continu tussen de twee nu ontstane groepjes heen en weer te pendelen. En als hij bij één groepje van twee liep, maakte hij extra overdreven grote bochten of draaide in die bocht een extra rondje om de anderen de gelegenheid te geven weer bij te sloffen. Ik had al die tijd de lopers na mij ook daadwerkelijk achter me weten te houden. Maar iets voor het ingaan van de laatste kilometer, kwam de dame met zonnebril, vergezeld door een imposant uitziende jongeman, langs mij heen. Met mijn laatste krachten lukte het mij om in hun kielzog mee te gaan. ‘Dit was de ultieme stimulans die ik nodig had’, ging er door mijn hoofd. Helaas was die opleving van korte duur. Na afloop hoorde ik een man in de kleedkamer het volgende zeggen: ‘of je nu 21 of 10 km loopt, die laatste 2 km zijn altijd zwaar’. Een waarheid als een koe, die ik maar weer eens aan den lijve ondervond. De muziek van Thomson blijft ook in het langzame deel redelijk lichtvoetig van karakter. Fortuinlijk genoeg kreeg ik een geestelijk steuntje in de rug van de leden van het vijftal. Op het Luyendijkje kon ik de achterste groep oprapen en op het laatste stuk pad langs de huizen naar de baan, waren de voorste twee plotsklaps aan het wandelen geslagen. Zo laat in de race nog lopers kunnen voorbijsteken geeft de vermoeide hardloper nieuwe moed. Die laatste volle kilometer volgens Garmin, ging dan ook in 5:48 minuten bij 10,34 per uur.

Het is weer gelukt!
Het is weer gelukt!

De laatste 250 meter wist ik er zelfs een snelheid van 11,35 per uur uit te persen. Het hielp ook zeker dat ik, bij het laatste stuk op de gravelbaan, zag dat de bezonnebrilde jongedame haar mannelijke metgezel had moeten laten lopen en weinig vaart meer maakte. Ik kwam wel steeds dichterbij maar uiteindelijk 4 seconden te kort om haar nog voor of op de meet in te rekenen. Jammer maar helaas. Ik zette mijn klokje stil op 59:05 minuten. Missie geslaagd derhalve, maar met een veel geringere marge dan mijn km-tijden deden vermoeden. Daar ga je dus de teil in, als je blindelings op je gps-horloge vertrouwt. In mijn aan internet toevertrouwde data zag ik later dat ik volgens de satellietgegevens de 10 km in 57:45 afgelegd zou hebben. Een tijd die veel meer overeenkomt met de voordelige marges die ik per km opgebouwd leek te hebben. Nou ja, wat maakt het uit, ik had ook mijn 11e 10 km alhier (exact de helft van al mijn TM-loopjes!) tot een goed einde gebracht. Door het uitblazen van mijn eigen inspanningen, miste ik de binnenkomst van het edele vijftal. Pas thuis achter het beeldscherm, merkte ik op dat zij met exact dezelfde tijd over de eindstreep gekomen waren. Precies tegelijkertijd derhalve en hand-in-hand, naar later bleek op de foto’s en videobeelden. De genoemde Renaud was de zoon van een onlangs overleden clubprominent van de organiserende vereniging, voor wie vooraf al een minuut stilte was gehouden. Hij had deze 10 km, met zijn vrienden, als een eerbetoon aan zijn vader gelopen. Een soort herinneringsloop, zoals hij het zelf (maar dan met de veelgebruikte Engelse benaming) omschreef.

De bende van vijf
De bende van vijf over de meet

Je mag een gegeven paard nooit in de bek kijken en ik schrijf niet graag iets minder positiefs over mijn absoluut favoriete loop. Maar de thee was deze keer echt lauwwarm water met een wel heel licht kleurtje, en dus hield ik het bij één bekertje. Daarbij moest ik steeds de neiging onderdrukken om het warme vocht achter de rododendrons te kieperen. Vooraf was ik in de kleedkamer trouwens de 81 jaar oude krijger Anton tegengekomen. Dat was na zo lange tijd, dat ik mij al eens had afgevraagd of hij niet soms inmiddels de renschoenen aan de wilgen had gehangen. Maar daar was hij dus weer en hij ging de 10 EM verhapstukken, ondanks dat hij wat last had van een blessure. Een week later zou hij van start gaan in Eindhoven bij een onderdeel van de marathon aldaar. Ik heb hem verder na afloop niet meer gezien. In de uitslag was hij wel terug te vinden, maar ontbrak zijn eindtijd. Ik kreeg daarom de indruk dat hij die 16,1 km niet had kunnen voltooien. Gelukkig bleek uit het korte wedstrijdverslag op de TML-site dat hij wel degelijk was gefinisht en waren er een paar regels aan hem gewijd, onder het kopje ‘Fit blijven’.

Een selfie met Anton
Superveteraan Anton populair bij jongere lopers

Op de terugweg naar huis was het Jamestown Concerto van William Perry aan de beurt om beluisterd te worden. Ook een werk voor cello en orkest, bestaande uit vijf redelijk korte delen en net zo mooi als het concert van Virgil Thomson. Wel iets minder geschikt om te dienen als basis voor een hardloopblog. En hoe zou ik in hemelsnaam een deeltitel als ‘Pocahontas in London’ moeten verwerken in een wedstrijdverslag? Of wacht, ‘Peter in Landsmeer’ is misschien wel een aardige vlag die de lading van een toekomstig relaas zou kunnen dekken!! Nu alleen nog het Looptijdenmaatje met die naam zien te verleiden tot de verre tocht naar het Waterland.

 

Voorheen ook gepubliceerd op Looptijden.nl

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

Klein, dapper en snel

Froukje haalt de finish wel!

Tobatleet

Levensloop en Levenswandel

sportlifecrisis

"Sport, ik wil er veel voor doen maar niets voor laten"