Over Twiskedieren, elastiek en reddingsboeien

Het is een bekend feit dat de tijd veel sneller gaat dan je denkt. Toch had ik pas afgelopen week in de gaten dat mijn laatste trimloop alweer 3,5 maanden geleden plaatsvond. En mijn laatste blog heb ik ook reeds ruim 60 dagen terug online gezet. De allerhoogste tijd dus voor de primeurs van dit jaar. Die eerstelingen hadden al in de eerste helft van februari het levenslicht moeten zien, maar een forse verkoudheid annex lichte griep verhinderde mijn deelname aan aflevering nummer vier van deze serie Twiskemolenlopen. Nadat eerder in december overvloedige sneeuwval de rit naar Landsmeer eveneens onmogelijk gemaakt had. De afsluitende vijfde loop van de reeks zou een bijzondere worden. Niet alleen zou collegablogger Jan voor het eerst sinds lange tijd acte de présence geven, ook Looptijdenvriend Jaco had zijn komst vanuit het verre Zeeland naar Het Twiske aangekondigd. Hij ging de halve marathon attaqueren, terwijl Jan en ik het één tandje minder deden met de 10 Engelse mijlen, ook wel 16,1 km genoemd.

Drie bloggers
Drie bloggers

Even leek het, aan het einde van een week met pittige vorst en lage gevoelstemperaturen, dat een uit het zuiden naderend dooifront nog voor gladheid in de ochtend zou kunnen gaan zorgen. Maar die voorspellingen waren in de loop van zaterdag al uit de weerberichten verdwenen. We konden derhalve allemaal probleemloos naar Landsmeer afreizen. Het was mijn streven om redelijk vroeg ter plekke te zijn, zodat ik ruim de tijd zou hebben om met Jaco, die ik alleen van online contact kende, kennis te maken en van gedachten te wisselen over ons beider passie, het hardlopen. Omdat ik al wat vaker bij de halve marathon aan de start verschenen was, kon ik hem tevens wijzen op een paar aandachtspunten in het parcours. Zoals bij mij wel vaker het geval is, lukte het vroegtijdig afreizen niet en mijn telefoon rinkelde toen ik Landsmeer net binnenreed. Jaco, die van het verste weg kwam, was als allereerste ter plaatse en wilde mij dat melden. Zodra ik uit de auto was gestapt belde ik hem kort terug.

Drukte vooraf (foto: Peter Karman)

Ongeveer ter hoogte van de toegangspoort tot het AC Waterlandterrein, had ik in de gaten dat Jan met zijn loopmaat Arthur en diens dochter Sterre, vlak voor mij liepen. Ik schudde hen de hand en zag meteen dat Jaco zich een paar meter verderop strategisch had opgesteld, teneinde ons niet over het hoofd te kunnen zien. Een hartelijke kennismaking volgde, die later werd voortgezet in de kleedkamer en op de atletiekbaan. Eigenlijk heel vreemd om iemand met wie je al jaren contact hebt, voor het eerst in levenden lijve te ontmoeten. Maar het was direct ook heel vertrouwd. Na alle plichtplegingen en voorbereidingen in die zich met steeds meer lopers vullende kleedruimte, was er nog net tijd voor een paar opwarmrondjes op de baan. Althans voor Jaco en mij, want Jan prepareerde zich op zijn eigen wijze op het middenterrein. Mijn traditionele rondje over het sportpark schoot er deze keer derhalve bij in, maar dat kon mij totaal niet deren. Jaco mocht als eerste aan de bak voor zijn halve en Jan en ik konden hem zien vertrekken, hem aanmoedigen en een paar plaatjes schieten. Ook Arthur en Sterre gingen onderweg voor de langste route door de polder, maar deden het veel rustiger aan dan onze snelle man uit Zeeland.

Rondje inlopen
Rondje inlopen

Het was mijn plan om met 10 km per uur kilometers van rond de 6 minuten te gaan draaien, en Jan vond dat een prima strijdplan. Tijdens de eerste meters, zag ik 9,5 per uur op mijn horloge. Maar het volgende moment was die snelheid ineens opgelopen naar 11 per uur. We gingen dus voor mijn gevoel veel te snel van start. Ik maakte dat aan Jan duidelijk, maar hij bleef voortdoen in het zelfde tempo. en ik achtte het niet gepast om mij nu al te laten terugzakken. We hadden tenslotte afgesproken samen deze 10EM te verhapstukken en ik vond het in ieder geval een heel prettig idee om een medestrijder naast, dan wel kort vóór mij te hebben. Zo renden wij het sportpark af en via het Luyendijkje Het Twiske in. De plassen aan weerszijde van de dijk waren nog wel stijf bevroren, maar de zon was al ruim vóór de start volledig doorgebroken. Het rendecor zou dus op zijn mooist zijn en ik sprak hardop de hoop uit dat Jaco er ook van zou kunnen genieten tijdens zijn inspanningen. Want hij had vooraf aangegeven een aanval te willen doen op zijn persoonlijke record en doorgaans gaat hij geheel en al op in het rennen. De dunne handschoenen die ik tijdens het opwarmen nog droeg, had ik inmiddels in mijn jaszak gelaten en ook de muts op mijn hoofd werd al spoedig te warm voor mijn bol. Deze verwisselde ik voor een hoofdband, zodat het zweet van mijn voorhoofd niet in mijn ogen terecht zou komen.

Sterre en Arthur gaan onderweg
Sterre en Arthur gaan onderweg (foto: Peter Karman)

De vrijwilligster die op 1,5 km na de start op een wat bredere toegangsweg geposteerd was, had er duidelijk zin in. Met een brede, zonnige lach op haar gezicht wenste zij ons een heel fijne loop toe. Dat zou onder deze eigenlijk ideale hardloopomstandigheden ongetwijfeld gaan lukken. Ik besloot het fraaie, zonovergoten Twiskelandschap weer eens goed in mij op te nemen. Mijn ogen vielen na ongeveer 2,5 km op een grote groep ganzen in het weiland ter rechterzijde. En ik zag er ook nog wat af- of aanvliegen in de lucht erboven. Een eindje verder kon ik zowaar mijn vrienden en/ of vriendinnen de Schotse hooglanders signaleren in hun vertrouwde wei. Ik telde zes volwassen dieren en een jonkie. De eerste drie kilometers gingen met 5:29, 5:29 en 5:41 minuten gewoonweg te voortvarend. Ik wist diep in mijn hart dat dit gegeven mij later in de koers zou gaan opbreken. Weliswaar is het bekend dat je tijdens een wedstrijd doorgaans veel meer kunt dan als je traint, maar ik weet dat ik al tijdenlang tijdens mijn duurloopjes de 10 per uur meestal niet eens meer haal. Enfin, voorlopig kon ik Jan bijbenen en ik zou wel merken wanneer ik moest afhaken. Niet lang na de runderwei kwamen we langs het centrale punt van de Twiskepolder, de Stootersplas. Op het water in het midden bivakkeerden ontelbare watervogels en dat was een fraaie aanblik in de vroege voorjaarszon.

Een winters Luyendijkje
Een winters Luyendijkje (foto: Peter Karman)

Toen wij de drinkpost naderden vroeg ik aan Jan of hij daar halt ging houden. Na zijn bevestigende antwoord minderde ik een weinig vaart. Zo kon ik doorlopen en Jan mij na zijn vochtinname gemakkelijk weer achterhalen. Zelf nam ik een eindje verder wat slokken van mijn sportdrank. Het was niet zo erg dat ik er oprispingen van kreeg, maar mijn maag gaf korte tijd later wel het duidelijke signaal dat er even niets meer bij moest. De banaan, het pakje melk en de slokken sportdrank waren voorlopig dus ruim voldoende brandstof. Ik begon intussen al meer moeite te krijgen om in Jan’s kielzog te blijven en de kop overnemen was er al helemaal niet meer bij. Af en toe moest ik zelfs een klein gaatje laten vallen. Reeds geruime tijd liep er een vrouw met een dikke wollen muts een eindje vóór ons. Tussen de twee veeroosters, gelegen op ongeveer 6,5 km stond zij ineens stil bij een vrouw met een heel klein en jong hondje. Waarschijnlijk was het hondje uit puur jeugdig enthousiasme tegen haar opgesprongen. Want nadat de bazin het diertje had aangelijnd maakte het ook een sprong richting een volgende, passerende loper. Mijn moeite om Jan te volgen werd nu alsmaar groter en er ontstond een semi-permanent gat tussen ons. Die ruimte bleef echter zeer constante afmetingen vertonen, waardoor het leek alsof wij met een stevig, maar onzichtbaar elastiek met elkaar verbonden waren.

Jan en ik zijn vertrokken
Jan en ik zijn vertrokken (foto: Peter Karman)

Omdat de tussenruimte constant bleef, meende ik een paar keer dat ik het gaatje wel weer kon dichten en dat deed ik dan ook. Toch slaagde ik er maar niet in om bij Jan te blijven, hetzelfde gat ontstond telkens opnieuw. Ik had eenvoudigweg niet de macht in de benen vandaag om zijn tempo te blijven volgen. Kilometers 4 en 5 waren iets langzamer gegaan, de laatste mede door de door Jan’s drinkpauze. De volgende vier duizend meters liepen we toch weer ruim onder de 6 minuten. Een prettig psychologisch gegeven was het feit we af en toe andere lopers opraapten. Tussen de 8 en 9 km was dat een groepje van drie Run2Forty2-rensters. Toen ik vlak achter ze was aanbeland, waren er net twee van hen het kledingstuk met de groepsnaam aan het uittrekken. De voorste dame had daardoor alleen nog maar een t-shirt aan en ik maakte de opmerking dat ik dat toch wel heel dapper vond, ondanks het mildere weer. ‘Wij doen 30 km’, reageerde een andere dame. Waarop ik vroeg hoelang ze nog moesten. Eigenlijk wilde ik het aantal kilometers dat zij nog moesten afleggen weten, maar logischerwijze kreeg ik een tijdsduur als antwoord. Ik was zelf al een tijdje met spelletje ‘ritsje omlaag, ritsje omhoog’ aan het spelen, al naar gelang de zuidoostenwind wel of geen verkoeling bracht. Want uit de wind in de zon was het inmiddels best warm te noemen. Jan had het eerder al over ‘korte-mouwen-weer’.

Het Twiske nog in wintertooi
Het Twiske nog in wintertooi (foto: Peter Karman)

In de weides ter linkerzijde van het pad dat wij volgden, vertoefden meerdere plukjes koeien en ik vroeg mij af of die er de hele winter gestaan hadden of dat ze er onlangs waren neergezet. Nog immer hing ik aan een elastiek van een paar meter bij mijn loopmaat. Toen wij het einde van het lange, rechte eind (dat overigens nog geen 2 km meet) aan de noordwestkant van het water kwamen, riep hij ineens: ‘Arthur’, ‘en Sterre’. Na enig turen ontwaarde ik die twee HM-lopers ook, Sterre aan net zo’n elastiek bij Arthur als ik bij Jan. Het schoot door mij heen dat er nog wel enige kilometers overheen zouden gaan, voor wij dat duo konden bijhalen. Als het überhaupt al ging lukken. Ik was blij het 10-kmbord te zien, het bewijs dat wij ruim over de helft van onze lange tocht waren. Een oudere loper die ik al geruime tijd achter mij wist, begon nu echt te naderen. Toen ik bij de volgende drankpost gelukkig even gas terug kon nemen, omdat mijn loopmaat weer een beker pakte, kwam de man langszij. Jan kwam sneller dan gedacht weer over ons heen, maar de aanwezigheid van de derde loper zorgde ervoor dat ik wat makkelijker achter hem aan kon gaan. Ook het feit dat de afstand naar Arthur en Sterre langzamerhand minder werd, was een stimulans. Die drankpost staat trouwens steevast op dezelfde plek en ik kwam hier al voor de elfde keer langs. Toch viel het mij nu voor het eerst op dat hij precies ter hoogte van een recreatiestrandje gesitueerd is. Had ik alle vorige keren mijn blik zo strak naar voren gericht of was het van de Stootersplas afgeschermde stuk zwemwater nu veel duidelijker in beeld omdat er veel struweel gekapt was?

Jaco komt over de eindstreep
Jaco komt over de eindstreep (foto: Peter Karman)

Meters verderop deed ik nog een ontdekking. Achter een houten hek, op wat later een soort kleine landtong bleek te zijn, zag ik zowaar opnieuw een paar hooglandrunderen. Waren die daar nieuw? Na exact 12 km kwamen wij weer terug bij de wei waar hun collega’s huisden en voor zeer korte tijd op eenzelfde stukje pad waarop wij in het begin ook al hadden gelopen. Op dat deel kwamen deelnemers aan de langste afstand ons tegemoet. Al eerder had ik, daar waar het uitzicht dat toeliet, in de verte getuurd of ik Jaco zag rennen. Ook nu speurde ik naar onze collegablogger maar ik kon hem niet ontdekken. Zou hij dit punt al gepasseerd zijn? Gezien zijn pr-plannen achtte ik dat niet ondenkbaar. Rechtsaf ging het weer eens een bruggetje over. Dat was al nummer acht van deze rit en er zouden er nog vijf stuks volgen, waarvan het allerlaatste op het Luyendijkje ook het eerste was geweest. Een telspelletje met bruggen doen onderweg verzet de zinnen altijd wel enigszins. Inmiddels naderden wij het punt waar de paden van de HM-lopers en die van de 10EM zich zouden scheiden. De conclusie dat noch Jan, die het elastiek al iets verder had uitgerekt, noch ik Sterre en Arthur nog zouden inrekenen vóór het zover was, had ik eerder getrokken. Jan was wel binnen gehoorsafstand van de twee gekomen en schreeuwde dan ook een luide aanmoediging in hun richting. Die werd door Arthur beantwoord.

Ook voor Jan zit het erop
Ook voor Jan zit het erop (foto: Peter Karman)

De beide kilometers rond de drinkposten duurden door de Jan’s stops en mijn gasterugname net wat langer dan 6 minuten. Nummertjes 12 en 13 haalde ik wel weer keurig in of binnen die tijd. Net vóór die laatste kaap waren er opnieuw ganzen in het belendende weiland te bewonderen en vloog er van alles aan gevogelte (o.a. een paar zwanen) door de lucht. Gedurende de laatste drie km betaalde ik, zoals ik al had voorzien, echt de tol voor het te rappe begin. Het elastiek rekte steeds verder op en raakte op een gegeven moment helemaal los. Ik ging niet meer sneller dan 9,68, 9,57 en 9,45 per uur, wat de tijden 6:12, 6:16 en 6:21 opleverde. Ik probeerde wel van alles om de bakens nog te verzetten, zoals extra op mijn techniek letten, meer met mijn armen zwaaien en zorgvuldiger ademen. Ook hield ik mijzelf voor dat ik nog helemaal niet moe was, maar mijn lichaam en snelheid bewezen het tegendeel. Snellere HM-lopers, waaronder de latere winnaar bij de vrouwen liepen mij aan alle kanten voorbij. Nog altijd geen spoor van Jaco en ik ging er vanuit dat hij al verder vooruit zou zijn. De opmerking van de vrijwilliger op 14,5 km dat ik alles door een oranje bril bekeek (naar de kleur van mijn glazen), kon ik wel waarderen, maar bracht mij geen extra energie. Ik was verheugd het bruggetje op het dijkje genomen te hebben en de bocht door en linksaf het sportpark weer op te kunnen hobbelen. Tot mijn grote verbazing schoof mijn Looptijdenmaat uit Zeeland ineens langs, mij daarbij luid aanmoedigend. Later vertelde hij dat ik voor hem een reddingsboei was geweest, iemand die hij in de laatste volle kilometer nog even met gemak kon oprapen. Op de baan zag hij een tweede boei in de persoon van Jan en ook die kon hij te elfder ure voorbijsteken.

Mijn laatste meters
Mijn laatste meters

Jaco’s komst zorgde bij mij voor een heel korte opleving, maar ik wilde echt dat ik dat de meet snel kon passeren. Voor de vierentwintigste keer hoorde ik bij het opkomen van de baan de mededeling: ‘nog één rondje op de baan, meneer’. Ik snap best dat die fantastische mensen die deze geweldige loop iedere keer mogelijk maken, niet aan mijn voorhoofd kunnen zien dat ik hier onderhand bij het meubilair behoor. Maar op een dergelijk moment, moe en het lopen allang zat, ben ik toch nog wel zodanig bij mijn positieven dat ik weet welke weg en hoe ver ik nog te gaan heb. Ik keek op mijn horloge en constateerde dat ik nog onder de 1:36 uur zat. dus probeerde ik mijn snelheid zo veel mogelijk te verhogen (10,88 per uur over de finale 278 meter volgens Garmin) om ook onder die tijd over de streep te komen. In de laatste bocht zag ik echter al dat ik dat niet meer ging redden en ik was tevreden met de 13 tellen die ik meer nodig had. Met 5:59 minuten per km gemiddeld en 10:04 per uur over de hele loop, had ik mijn plannen keurig kunnen verwezenlijken. Misschien was dat wel dankzij die snelle eerste 3 kilometers, daar ben ik nog niet over uit. En ook niet of ik mij, bij een volgende gelegenheid als mijn haas te snel vertrekt, direct moet laten terugzakken naar de snelheid die ik zelf denk lang genoeg te kunnen volhouden.

TML-loperslint
TML-loperslint

Jaco en Jan wachtten mij op en de laatste legde mijn finish vast op de gevoelige plaat. Na het noodzakelijke uithijgen, was het napraten en uitwandelen. Ik stond nog een weinig te mijmeren toen ik zag dat ik mij pal voor het loket bevond waar seizoenskaarthouders zoals ik hun herinneringsshirt konden afhalen. Daar had ik door alle inspanningen even niet meer aan gedacht. Ik trok direct mijn kaart tevoorschijn en scoorde mijn vijfde opeenvolgende shirt. Jaco had het, vanwege een korte verkoudheid eerder in de week, zwaar gehad en was absoluut niet in de buurt van een nieuw pr gekomen. Hij was ruim 7 minuten langzamer dan zijn gedroomde eindtijd, maar hij had naar eigen zeggen wel genoten van hardlopen in Het Twiske. Jan vond Jaco’s lange tocht naar het noorden en zijn renprestatie wel een medaille waard en die had hij dan ook voor hem aangeschaft. Bij deze loop worden namelijk standaard bij de volwassenen geen plakken uitgereikt. Ook Jan had het zwaar gehad tijdens de laatste kilometers, maar hij had mij er uiteindelijk toch met 46 seconden klop gegeven. Nu moesten alleen Arthur en Sterre nog binnenkomen. De oudste en meest geroutineerde kwam eerst. Ik begreep zijn verhaal dat Sterre na 15 km was gaan versnellen niet helemaal, want zij kwam precies 43 seconden achter hem aan. Ook zij kreeg van de gulle Jan een medaille omgehangen en dat was in mijn ogen zeer terecht. Als je als 18-jarige al zo sterk in je hardloopschoenen staat dat je een halve marathon voltooit zonder volledig kapot over de meet te komen, en daarbij in het laatste deel klaarblijkelijk ook nog kunt accelereren, dan ben je uit het goede hout gesneden. Ik zie niet zoveel jongelieden van die leeftijd datzelfde kunstje flikken.

Herinneringsshirt met slagzin
Herinneringsshirt met slagzin (foto: Peter Karman)

Een beker lekker hete thee ging er bij mij nog wel prima in, evenals de terugtocht over het sportpark naar de voiture in het gezelschap van Jaco. Wij kletsten honderduit over …. hardlopen uiteraard en namen terug op straat hartelijk afscheid. Die avond las ik in het gebruikelijke verslagje op de TML-website tot mijn grote verbazing het volgende: ‘ Na een winterse week met sneeuw en ijs was het nog spannend of de loop door kon gaan. Tot en met de dag zelf waren de waterleidingen en verwarming van het clubgebouw bevroren. “Een koude kantine, geen douches, geen koffie of thee, dat kun je de lopers én de vrijwilligers niet aandoen” aldus organisator Nico Hemelaar. “Zaterdag is er met man en macht gewerkt om het allemaal weer in orde te maken” ‘. Dat is al die kanjers dus prima gelukt, want van enige technische problemen was op de dag zelf helemaal niets te merken. Mijn complimenten voor weer een fantastisch georganiseerde Twiskemolenloop. Ik kan bijna niet wachten tot begin oktober, als de volgende cyclus begint!!

Ook gepubliceerd op Looptijden.nl

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

Klein, dapper en snel

Froukje haalt de finish wel!

Tobatleet

Levensloop en Levenswandel

sportlifecrisis

"Sport, ik wil er veel voor doen maar niets voor laten"